Thijs Goverde met rood t-shirt met de tekst: Reading is Sexy
<<

Hulp van een zombie-leger


Maar dat kwam later pas. Op een heel andere plek, met een heel andere man en een heel andere baas. Voorlopig stonden we nog met z'n allen in het Swinefeller Auditorium, en Fitz ging aan het werk om die stoel te repareren. Met een koortsachtige haast haalde hij schroevendraaiers, lijm, naald en draad, een las-apparaat, plakband en koperdraad te voorschijn en toog aan het werk. Hij bleek heel erg handig te zijn; zijn vlugge vingers dansten over de leuning van de stoel, van naald naar draad naar lijm naar schroef en weer terug. Binnen een kwartier was de stoel zo goed gerepareerd, dat je nergens aan kon merken dat hij ooit kapot was geweest.
Wij stonden er vol bewondering naar te kijken. Of, in mijn geval, halfvol bewondering. Fitz was en bleef tenslotte een suffe, snotterige slijmbal.
Meneer Clusjes vond het nog minder interessant dan ik. Al na een halve minuut keek hij op zijn horloge en zei: 'Over negenentwintig en een halve minuut ben jij hier klaar, Fitz. Dan doet alles het weer. Daarna mag je deze mensen de weg wijzen. En als het niet klaar is roep je een collega. Die leidt dan de gasten rond. Daarna ga je naar juffrouw Ellen. Die zorgt voor je ontslag-papieren.' Hij wendde zich tot ons. 'Ik heb het druk.
Ik spreek jullie later op de avond weer.' Haastig beende hij de deur uit.
Zodra hij vertrokken was doken er honderden mensen op uit de duisternis van de vergaderzaal. Ze waren allemaal bleek, en allemaal hadden ze donkere kringen rondom hun ogen, zodat ik heel eventjes dacht dat de grote zombieplaag, die ik in zoveel computerspelletjes had bestreden, werkelijkheid geworden was. Had ik nu maar een kettingzaag, dacht ik.
Maar het viel mee. Het waren gewoon de collega's van Fitz, bleek geworden van het altijd binnen zitten en
met wallen onder hun ogen van zorgen en slaapgebrek.
Waarschijnlijk lagen ze de hele nacht wakker, piekerend over nieuwe manieren om zich
te vernederen voor meneer Clusjes.
'We hebben alles gehoord, meneer Fitzpedro!' riepen ze. 'We vinden het heel erg voor u! We
zullen u helpen, net zoals u ons altijd helpt. We gaan alles op alles zetten om die stoelen weer aan de praat te krijgen, ook al moeten we
er een heel nieuw computerprogramma voor schrijven!'
'Daar is het te laat voor,' gromde Fitz (die blijkbaar Fitzpedro heette. Dat is een beetje een rare naam, dus ik kon me wel voorstellen dat meneer Clusjes er Fitz van maakte). 'Over het eerste programma hebben we met z'n allen drie weken gedaan!'
'We zullen het doen, meneer Fitzpedro! Ook al kan het niet! Want het moet. Meneer Clusjes wil het!' Met die woorden haalden ze
overal computers vandaan en ze gingen aan het werk.
De meesten werkten gewoon op kleine, draagbare computers, maar er waren er ook veel die op hun telefoons werkten. Sommigen begonnen op hun horloges te typen, of op de stoelen, op hun brillen en een enkeling zelfs op zijn schoen of zijn broekriem.Eén van de zombies, een dikke mevrouw die een soort knot op haar hoofd had waar drie balpennen uit staken, riep na twintig minuten: 'Ik denk dat we het gaan halen, meneer Fitzpedro! Ik weet het niet zeker, maar ik denk dat we het gaan halen!'

Thijs is vandaag

Online
Offline,
want ik ben aan het werk in mijn voedselbos!