Thijs Goverde met rood t-shirt met de tekst: Reading is Sexy
<<

De verfrissende afwezigheid van levensgevaar.

We kropen zo dicht mogelijk tegen de stam van de boom, zoveel mogelijk tussen de bladeren, in de hoop dat hij ons niet zou zien. En zijn soldaten ook niet. De soldaten waren waarschijnlijk net zo gek in hun hoofd als Abel en Zoezoe, dus zelfs als ze ons niet zagen waren we niet helemaal veilig. Er was altijd een kansje dat er eentje besloot om een willekeurig boom eens een lesje te leren. Bomen leren geen lesjes, want ze hebben geen hersens, maar dat zou zo'n totaal verwarde moordenaar er niet van weerhouden zijn geweer op het bladerdak leeg te schieten.
En als dat dan net de bladeren waren waarachter wij verstopt zaten...
Gelukkig gebeurde dat niet. Het ging nog bijna mis toen een tank-bestuurder opeens een hekel aan spinnen kreeg en een paar granaten min of meer willekeurig het oerwoud in schoot, maar dat risico bleef beperkt. Want de generaal riep woest: 'Hoeveel spinnen denk je dat er in een oerwoud rondlopen, sukkel? Heel erg veel, ja. En hoeveel granaten heb je? Aardig wat, inderdaad. Dit heeft dus geen enkele zin, snap je? Geloof me, ik hou óók niet van spinnen. Ik haat die griezels misschien nog wel erger dan jij. Maar ik heb al lang uitgerekend dat 'heel erg veel' meer dan twee keer zo veel is als 'aardig wat', want ík kan rekenen. En daarom ben ik generaal en jij niet. Dus... dus... wat wou ik ook alweer zeggen?'
'U wilde waarschijnlijk zeggen dat we hem dood moesten schieten, generaal?' grinnikte een soldaat behulpzaam.
'Ja,' peinsde de generaal, 'zoiets moet het geweest zijn. Maar waarom ook al weer? Eh... nou ja, voor deze keer zal ik het maar door de vingers zien, wat het ook was.'
Alle soldaten lachten. Omdat ze hun generaal lachwekkend vonden, of omdat ze opgelucht waren, of gewoon omdat verwarde mensen om alles kunnen lachen. Hoe dan ook, de vrolijke colonne verdween in de richting van de mijn.
Wij wachtten minstens een half uur, tot we heel zeker wisten dat er geen soldaten meer te bekennen waren, en daarna klommen we voorzichtig onze boom uit. Behoedzaam slopen we terug naar de mijn. Bij elke stap spiedden we om ons heen om te zien of er nergens gevaar loerde. Dat loerde er niet, maar toch kwamen we maar langzaam vooruit. Dat lag enkel en alleen aan onze voorzichtigheid, en niet aan het moeilijk begaanbare oerwoud. Het oerwoud was buitengewoon makkelijk begaanbaar geworden, nu er een colonne tanks doorheen gedenderd was. Er lag eigenlijk een fonkelnieuw pad naast de rivier. De rivier, die trouwens ook pas een paar uur oud was.
Ik grinnikte.
'Wat?' vroeg Gaby.'Ik bedacht me: als de Donderkittens ergens langs zijn gekomen, moeten ze alle landkaarten veranderen.'
'Donderkittens,' zuchtte Gaby walgend. 'Serieus belachelijk.'
De verfrissende afwezigheid van levensgevaar ging door tot we de mijn bereikten.
Daar hoorden we al op grote afstand de stem van Generaal Killa, die erg kwaad leek over een ontplofte keuken, een kapotte dam en een paar ontsnapte slaven. Op hoge toon gaf hij iedereen de opdracht elkaar en/of zichzelf dood te schieten.
Dat deden de soldaten niet. 'Maar generaal,' zei er eentje. 'Als wij allemaal dood zijn, wie gaat er dan op pad met de honden?'
'Honden? Welke honden?'
Zonder iets te zeggen wees de soldaat op een van de legertrucks. Daar klauterde net een soldaat naar buiten die twaalf hondenriemen vasthield.
Aan de rieman zaten twaalf enorme honden. Bloedhonden.
'De honden die de ontsnapte slaven gaan vinden,' grijnsde de soldaat.

Thijs is vandaag

Online
Offline,
want ik ben hard aan het schrijven aan een nieuw boek